Je kiest voor Humane wetenschappen omdat je belangstelling hebt voor de
mens en de samenleving in het algemeen. Net zoals in de tweede graad maak je kennis met de
wetenschappelijke benadering van mens en maatschappij.
Je wordt
communicatief en sociaal vaardig en je leert vanuit een
gedrags- en cultuurwetenschappelijke invalshoek te kijken naar individu en samenleving. Je leert daarbij
kritische vragen stellen en omgaan met informatie: verzamelen, verwerken en rapporteren.
Belangrijke vakken zijn:
Binnen dit vak verwerk je een breed gamma theoretische en abstracte leerinhouden. Zo leer je de ervaringswereld in een breder perspectief te plaatsen. Je bestudeert de verschillende politieke organisatievormen, onderzoekt de massamedia, plaatst opvattingen over de mens in historisch en cultureel perspectief, bestudeert de rol van o.a. recht en techniek in onze samenleving, analyseert (de functies van) kunst ... Kortom: je wordt een expert in het onderzoeken van onze cultuur én andere culturen.
Binnen dit vak bestudeer je verschillende organisatievormen waartoe de mens als individu behoort; de factoren die de communicatie tussen mensen mogelijk maken en beïnvloeden; de ontwikkeling van het individu en de dynamiek van sociale groepen en cultuursystemen; de samenhang tussen en de onderlinge beïnvloeding van individu, groepen en samenleving; het ontstaan, de aard, de functies en de expressie van emoties en het omgaan met lichamelijkheid; de wijze waarop waarden en normen in sociale gemeenschappen worden overgedragen.
Ook in deze richting neemt de studie van de moderne talen een belangrijke plaats in. De aandacht gaat naar het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven), de reflectie op taal en de kennismaking met anderstalige literatuur.
Accenten liggen op het ontwikkelen van:
- Communicatieve en creatieve competenties in het Nederlands en moderne vreemde talen (b.v. leesstrategieën toepassen, literaire smaak ontwikkelen …);
- Competentie op vlak van taalbeschouwing (analyseren van en reflectie over taalstructuren, communicatie, taalfenomenen …);
- Interculturele competenties (literair, filosofisch en historisch bestuderen van culturele achtergronden, culturele diversiteit onderkennen en respecteren).