In principe is er geen specifieke vooropleiding vereist, maar als je in het vierde middelbaar de opleiding haarzorg hebt gevolgd is dit zeker een pluspunt.
Profiel van de richting
De studierichting Haarzorg is praktisch en breed opgevat.
Je zal worden voorbereid op het kappersberoep, maar daarnaast maak je ook kennis met de geschiedenis van de mode en de haartooi. Zo leer je (aandoeningen van) haar en hoofdhuid kennen en ermee omgaan. Ook haarproducten, hun gebruik en (chemische) werking, kleuren, hygiëne, de inrichting van het kapsalon … worden besproken.
Tijdens praktijklessen op school en via je stages oefen je de verschillende technieken in wassen, knippen, watergolf, permanent, kleuren, brushing, snit … zowel bij dames, heren en kinderen. Gelaatsverzorging, grime en manicure komen ook aan bod.
Door salonwerk in het vak herenkappen leer je ook hoe je iemand scheert en hoe je baarden en snorren verzorgt. Bovendien leer je vlot omgaan met klanten.
De salondienst bij ons op school zorgt ervoor dat je ook et beheren van een salon onder de knie krijgt. Daarnaast wordt hier ook de focus gelegd op de snelheid bij het uitvoeren van alle mogelijke technieken.
Stage
De leerlingen die het vijfde middelbaar Haarzorg volgen, hebben 1 dag per week alternerende stage vanaf januari.
De leerlingen die het zesde middelbaar Haarzorg volgen, hebben 1 dag per week alternerende stage vanaf september.
Daarna kun je nog steeds verschillende kanten op, zo kan je starten aan een graduaatsopleiding of kan je aan het werk in een kapsalon.
Digitalisatie binnen de studierichting Haarzorg
Werken via LAB
Van een e-book tot een video met stap voor stap uitleg, van een quiz tot interactieve en verklarende woordenlijsten; al het lesmateriaal dat docenten in een kappersopleiding nodig hebben, is in LAB voorhanden.
LAB omvat ook alle leerplannen over zeven jaar. ‘Alle facetten van het leerplan komen erin voor,’ zegt Francis Verscheure, technisch adviseur. ‘Staat daar bijvoorbeeld het beheersen van brushingtechnieken in, dan kan men die technieken bekijken en herbekijken in een filmpje en aangeven dat men de digitale les ook in de praktijk heeft omgezet. En er is meer: aan de Pivot Point inhoud kun je als school ook eigen inhoud toevoegen. Je kan dus eigen lessen aanmaken met video’s en links naar websites, je kan documenten en afbeeldingen toevoegen, maar ook eigen quizjes of testen maken.’
LAB is een SMART-attribuut wat staat voor Self Monitoring, Assessment en Reporting Technologies. Leerlingen kunnen dus hun eigen vooruitgang opvolgen en leerkrachten kunnen de resultaten bekijken en bijsturen waar nodig.